Tuesday, May 27, 2014

Louis Couperus & Italy ...


Achtergronden: Couperus en Italië

Dagblad Het Vaderland

De twee delen van de bundel reportages over Italië Uit blanke steden onder blauwe luchtverschenen respectievelijk in 1912 en 1913. Ze waren samengesteld uit bijdragen die in de voorgaande jaren in de De Locomotief en Groot Nederland, maar vooral in het Haagse dagblad Het Vaderland waren verschenen. Ooit verscheen in dat dagblad Couperus’ eerste roman Eline Vere in afleveringen, maar vanaf 1909 zou Couperus een wekelijks feuilleton vullen en hij zou dat jarenlang volhouden. Veel van deze feuilletons bestonden uit reisverslagen, maar ook uit kunstbeschouwingen, zoals de bijdragen die in Uit blanke steden onder blauwe lucht zouden terechtkomen. Het feuilleton in de krant fungeerde voor Couperus vaak als uitlaatklep. Vooral in de periode rond 1910 had hij enige tijd zijn buik vol van het schrijven van romans. Strikt journalistiek zijn de feuilletons in de krant evenwel niet. Door Couperus’ stijl en beeldende vermogens is de band tussen deze feuilletons en het literaire werk vrij sterk. In de Italiaanse kunstfeuilletons in Uit blanke steden onder blauwe lucht beschrijft Couperus niet alleen wat hij allemaal ziet, maar ook hoe de kunstschatten van Italië op hem inwerkten.

Verlangen naar Italië

De periode waarvan Uit blanke steden onder blauwe lucht verslag doet, de jaren 1910-1912, was zeker niet de eerste tijd van Couperus in Italië. Al in 1893 maakte hij zijn eerste reis naar het zuiden met echtgenote Elisabeth. Maar zelfs al voordat Couperus het land daadwerkelijk kende, had hij al een groot verlangen naar Italië. Dat verlangen werd bij hem niet alleen door een zucht naar een warmer klimaat gevoed, maar ook door zijn lectuur. Zijn leermeester Jan ten Brink wekte het verlangen naar Italië bij hem op: ‘Hij vertelde mij van Karelromans, van Arturromans, van het Humanisme, van Petrarca... De vonk glimpte zoo, dat ik verzen schreef, dat ik verzen schreef, van Petrarca... Het was om een heimwee naar dat verre land, naar dat mooie land, naar Italië, naar het Zuiden.’ Couperus bewonderde ook sterk het werk van Ouida, pseudoniem van Marie Louise de la Ramée (1839-1908), de populaire Engelse schrijfster die in Italië woonde. Over haar werk schreef Couperus dat het hem een heimwee naar Italië gaf zelfs voordat hij er geweest was: ‘Dàt was het, daar werd het genoemd met een naam: Italië! En het was een heimwee, even sterk als nù, zoo ik er niet ben, mij een heimwee terug naar Italië trèkt, sterk als met koorden daarheen, het land en de lucht van mijn ziel.’

Reis-impressies

Van Couperus’ eerste reis naar Italië in 1893 deed hij verslag in zijn bundel Reis-impressies uit 1894. In deze bundel zijn al schetsen te vinden van het leven en de kunstschatten van Rome. Tijdens deze reis werd Couperus voor het eerst geconfronteerd met de indrukwekkende fysieke overblijfselen van het Romeinse rijk uit de oudheid. Over de Via Appia schreef hij in Reis-impressies: ‘Aan den weg de ruïnes der antieke sepulturen met de stukken marmer en de bustes van wier asschen daar rustten.... En ze zijn allen verdwenen, al hebben ze eens geleefd in Romeinsche oudheid, al hebben ze eens hunne levens gehad, met al wat het leven geven kan....’ In een aantal van zijn historische romans over de klassieke oudheid zou Couperus deze verdwenen wereld weer tot leven weten te brengen. Na Uit blanke steden onder blauwe lucht zou Couperus nog een groot aantal beschouwingen over Italië laten bundelen in de reeks Van en over alles en iedereen (1915). Het eerste deel uit deze reeks was geheel aan Rome gewijd.

Italië in de werken van Couperus

Het oude Rome verbeeldde Couperus in historische romans als De berg van licht uit 1905 enDe komedianten uit 1917. Maar ook in zijn ‘moderne’ werken spelen Rome of Italië vaak een belangrijke rol. De roman Aan den weg der vreugde uit 1908 vertelt bijvoorbeeld het liefdesrelaas van het Nederlandse meisje Emilie en haar Italiaanse veroveraar Aldo Arda. Als men de romans van Couperus die in Italië spelen naast de Italiaanse feuilletons uit Het Vaderland legt, dan is te zien hoe de nauwgezette waarnemingen van Couperus hun weg hebben gevonden naar zijn literaire werk. Bijvoorbeeld in de roman Langs lijnen van geleidelijkheid uit 1900, die Rome als belangrijkste decor heeft. Hoofdpersonage Cornélie de Retz van Loo wordt in deze roman ingewijd in de levende geschiedenis van de eeuwige stad door haar minnaar Duco van der Staal. Gegrepen door de stad ziet Duco het oude Rome in zijn verbeelding soms herrijzen:
‘Uren kon hij zoo zitten, of dwalen, of weêr neêrzitten en gelukkig zijn. In de intensiteit van zijn verbeelding riep hij de historie op, wolkte ze uit het verleden hoog, eerst als een damp, een tooverwaas, waaruit weldra de figuren duidelijk traden, tegen den marmeren achtergrond van oud Rome aan. De reusachtige drama’s speelden voor zijne droomende oogen af als op een ideaal tooneel, dat zich van het Forum uitstrekte naar de wazige zonneblauwtes van de Campagna; met coulissen, die zich verloren in de diepte van de lucht. Het Romeinsche leven gebaarde er zich, met een armbeweging uit een toga, een dichtregel van Horatius, een plotseling vizioen van een keizermoord of een gladiatorenspel in de arena.’

No comments:

Post a Comment